Elk jaar wordt geïnventariseerd welke activiteiten onder het regime van de Wet op de Vennootschapsbelasting (VPB) vallen. De detailanalyse voor ieder jaar vindt plaats één jaar nadat de jaarrekening voor dat jaar gereed is. Op basis hiervan doet de gemeente een uitgestelde aangifte. Er lopen op dit moment meerdere gerechtelijke procedures bij andere gemeenten. Naar aanleiding van deze procedures doen wij voor 2024 voor twee activiteiten aangifte, namelijk voor:
- De activiteit inkomsten uit reclameconcessies (geschat op € 92.000 in 2024).
- De activiteit verstrekken van ambtenarenhypotheken (geschat op € 3.000 in 2024). De activiteit is in 2008 gestopt, maar nog niet alle hypotheken zijn afgelost.
Wij doen deze aangiften om (belasting)rentekosten van 10% te voorkomen (rente op rente leidt anders tot een significant bedrag). Tegen de aangiften VPB gaat de gemeente elk jaar voor beide activiteiten in bezwaar om de rechten veilig te stellen.
Naar verwachting zal de uitspraak op de gerechtelijke procedures nog een paar jaar op zich laten wachten. De gemeente heeft besloten geen eigen procedures op te starten, omdat de casuïstiek redelijk aansluit bij de reeds lopende landelijke procedures.
Voor de activiteit ‘huurovereenkomsten benzineverkooppunten’ heeft de gemeente in 2024 een goedkeuring verkregen dat wij deze niet hadden hoeven aangeven. De betaalde voorschotten VPB krijgen wij dus terug. De aangiften van 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd en 2023 volgt nog, hetgeen in 2024 een baat laat zien van € 210.000. Met een begrote last van € 83.000 geeft dit boekhoudkundig een voordeel van € 293.000.
Bij het sluiten van nieuwe contracten, via marktveiling of aanbesteding, is de kans groot dat deze activiteit opnieuw belast wordt.